Niet-Joodse slachtoffers van het naziregime

 Portaal Tweede Wereldoorlog

De niet-Joodse slachtoffers van het naziregime zijn de slachtoffers van de nazi's gedurende de Tweede Wereldoorlog die niet bepaald vermoord zijn om hun Joodse afkomst. Aangezien nazi-Duitsland een sterk xenofobisch karakter had zijn veel mensen ten prooi gevallen aan zuiveringen. Er waren volgens Hitler velen die vervolgd of zelfs vernietigd moesten worden: Esperantisten, gehandicapten en geesteszieken, homoseksuelen, Jehova's getuigen (en Vrije Bijbelonderzoekers), politieke tegenstanders, de Slavische volkeren, vrijmetselaars en zigeuners. Zij kwamen samen met Joden als Untermenschen om in vernietigingskampen en/of gaskamers van de Holocaust.

Groep Slachtoffers Bron
Etnische Russen/Sovjets 2 à 3 miljoen [1]
Etnische Polen 1,8 à 2 miljoen [2]
Roma/Sinti (zigeuners) 220.000 à 1.500.000 [3]
Gehandicapten 200.000 à 250.000 [4]
Vrijmetselaars 80.000 à 200.000 [5]
Homoseksuelen 5.000 à 15.000 [6]
Spaanse republikeinen 7.000 [7]
Jehova's getuigen 1.500 à 2.000 [8]

Homoseksuelen

Het Homomonument in Amsterdam, ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog vervolgde homoseksuelen
Zie Homoseksualiteit in nazi-Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de Tweede Wereldoorlog hebben de nazi's tussen de vijf- en vijftienduizend homoseksuelen naar concentratiekampen gestuurd. Het uitgangspunt van de nazi's was een gezond "volkskarakter". Een criminele daad was niet nodig om de veroordeling te verwezenlijken.[9] In 1936 verbood Heinrich Himmler homoseksualiteit, omdat die tegen een gezonde Germaanse geest indruiste. De Gestapo arresteerde mensen in homogelegenheden en ging hun sociale contacten na voor verdere aanhoudingen. Ook ledenadministraties van homobladen en dergelijke werden gebruikt.

In eerste instantie werden homo's veroordeeld tot rehabilitatie. In de kampen droegen zij eerst een gele band, later een roze driehoek. Honderden slachtoffers werden bij gerechtelijk bevel gecastreerd.[10] Ook werden zij misbruikt in hormoonexperimenten door kampartsen.

Zigeuners

Voorbeeld van een ruwe procentuele schatting van Holocaustdoden volgens een brede definitie met inbegrip van niet-Joden, zoals Roma, Slaven, Sovjet-krijgsgevangenen en politieke tegenstanders (klik voor meer details).
Zie Zigeunervervolging voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De zigeunervervolging is de vervolging van Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het woord dat Roma en Sinti gebruiken is Porajmos of Porrajmos, hetgeen ongeveer 'de verslinding' betekent. Deze reeds eerder door de Roma gebruikte term werd begin 1990 in de wetenschappelijke literatuur geïntroduceerd door Romawetenschapper Ian Hancock.[11] Een ander Romawoord dat voor de genocide wordt gebruikt is Samudaripen, massamoord.

De Roma en Sinti waren net als de Joden een van de groepen waarop de agressie van de nazi's zich richtte. Volgens de nazi's waren de Roma asociaal, crimineel en waren zij als niet-Ariërs ongewenst. Dit bleek al in nazi-Duitsland in 1936, toen naast de Joden ook de Roma het stemrecht verloren, en huwelijken tussen Ariërs en Roma verboden waren. In 1942 ving met Aktion Reinhard de grootschalige vernietiging van de Roma en andere zigeunervolkeren aan.

De Sinti en Lalleri, twee stammen die van oudsher door Duitsland trokken, werden door Heinrich Himmler als raszuiver beschouwd.[12] Niettemin werden ook zij doelwit van vervolging.

Het onderwerp is nog steeds een slecht onderzocht fenomeen, zeker in vergelijking met de vervolging van de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Het analfabetisme onder hen en de heersende vooroordelen worden als oorzaak genoemd.[12] Omdat de Roma in vergelijking met de Joden veel slechter georganiseerd waren, en er in veel landen voor de Tweede Wereldoorlog geen registratie van de Roma was, is onbekend hoeveel er zijn omgekomen. Schattingen lopen uiteen van 200.000 tot 2.000.000. Als betrouwbaarste schatting wordt een aantal tussen 400.000 en 500.000 genoemd.[12]

Gehandicapten

Duitse verstandelijk gehandicapte arrestant

Ons vertrekpunt is niet het individu: we voeden niet de hongerigen, laven niet de dorstigen, kleden niet de naakten. Voor ons voortbestaan hebben we gezonde mensen nodig.

Aktion T4 was een in 1939 opgezet programma om lichamelijk of verstandelijk gehandicapte Duitsers en Oostenrijkers om te brengen of te steriliseren. Het programma was vernoemd naar het adres aan de Tiergartenstraße 4 in Berlijn van de Gemeinnützige Stiftung für Heil und Anstaltspflege ("Stichting tot Nut van het Algemeen tot Voorspoed en Inrichtingsverzorging"), geleid door Philipp Bouhler en Karl Brandt. Brandt werd tijdens de Processen van Neurenberg veroordeeld en in 1948 opgehangen in Landsberg. Bij dit proces werd ook de Code van Neurenberg opgesteld om dergelijke praktijken in de toekomst te voorkomen.

Tussen 1931 en 1941 werden 80.000 tot 100.000 verstandelijk gehandicapten in instituten omgebracht. Onder hen waren 5000 kinderen en 1000 Joden.[14] 300.000 van hen werden gesteriliseerd.[15] In totaal werden meer dan 200.000 geesteszieken vermoord.[16]

Politieke tegenstanders

Het merkteken van politiek gevangenen in kampen

Verzetslieden, Spaanse republikeinen, leden van een vakvereniging, communisten en socialisten werden als eersten gezien als staatsvijandig[17] en zodoende naar concentratiekampen gestuurd. Oorspronkelijk was concentratiekamp Dachau voor hen gesticht,[18] omdat Hitler hen zag als onderdeel van het Joodsgestuurd bolsjewisme. Duizenden Spaanse republikeinen waren naar Frankrijk gevlucht na de overwinning van Franco in de Spaanse Burgeroorlog (april 1939), maar toen de Duitsers in mei/juni 1940 Frankrijk veroverden, werden zij alsnog gevangengenomen. In concentratiekamp Mauthausen kwamen ongeveer 7.000 van hen om het leven of werden vermoord.[7]

Hitler zag de linkerflank van de politiek, de sociaaldemocratie, eveneens als vijandig. Veel Joden waren hierin actief. De politieke dissidenten, zoals de nazi's hen zagen, werden in gevangenschap lichtelijk bevoordeeld vanwege hun raszuiverheid.[19] Bij annexatie van nieuwe gebieden door het Derde Rijk waren de politieke activisten altijd de eersten die gedeporteerd werden.[20][21]

Vrijmetselaars

In Mein Kampf schreef Hitler ook over de vrijmetselarij. Vrijmetselaars zouden gemeen hebben met de Joden dat bij hen het instinct om te overleven, een natuurlijk instinct van mensen, ontbrak.[22] Vrijmetselaars werden gezien als politieke dissidenten en zij werden verbannen naar concentratiekampen alwaar zij de rode driehoek van de politieke gevangenen moesten dragen.[23] Tussen de 80.000 en de 200.000 van hen werden omgebracht.[24][25] Over dit aantal bestaat geen consensus, omdat veel vrijmetselaars ook tot het Joodse volk en diverse politiek subversieve organisaties behoorden in de ogen van de Duitsers.[26]

Paarse driehoek

Jehova's getuigen en Vrije Bijbelonderzoekers

Ongeveer 11.300 leden van de Vrije Bijbelonderzoekers en Jehova's getuigen werden door de Duitsers geïnterneerd.[8] Deze bewegingen waren gebaseerd op het gedachtegoed van Charles Taze Russell, een verklaard Zionist.[a] Hoewel de toenmalige leider van de Jehova's getuigen, Joseph Franklin Rutherford, er alles aan deed van dit stempel af te komen,[b] mochten zijn inspanningen niet baten. Zij kregen een paarse driehoek als herkenningsteken op hun kampkleding.[c] In zijn totaliteit werden 6.019 Jehova's getuigen gearresteerd gedurende het bewind van het Derde Rijk.[27] Zij die dit wilden, konden, net als 'genezen' homoseksuelen, weer in vrijheid worden gesteld.[28] Tot 1938 hadden 516 Jehova's getuigen gebruikgemaakt van deze regeling, door de akte van verloochening te tekenen en werden ook daadwerkelijk vrijgelaten;[29] over het aantal tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn geen exacte gegevens beschikbaar. Naar schatting 1500 tot 2000 Jehova's getuigen vonden de dood, nadat zij hadden aangegeven geen afstand te willen doen van hun overtuiging.[8]

Esperantisten

In 1936 verbood Heinrich Himmler[30] het gebruik van het Esperanto in het gehele Derde Rijk.[31] Dit hing samen met de botsing tussen de Esperantocultuur, ook symbool voor gelijke talenrechten, en het gedachtegoed uit Mein Kampf. Tot de eerste slachtoffers van het naziregime behoorden niet alleen leden van de familie Zamenhof,[32][33][34] maar ook veel Esperantisten met een andere nationaliteit dan de Poolse,[d] van wie sommigen vermoedelijk op de eerste plaats omdat ze activisten waren voor het Esperanto.[35] Anderen werden niet vermoord maar behoorden tot een weliswaar klein maar toch zorgvuldig gemonitorde groep 'anti-Reich'-elementen.[36] In het boek Mein Kampf staat dat elk volk alles moet doen om de eigenheid van het volkskarakter gezond en wel te behouden. De Esperantocultuur als transnationale cultuur, wil juist de volkseigenheid overstijgen en ziet haar taal als middel daartoe.

Slavische volkeren

Om het Lebensraum voor de Duitsers te vergroten, wilde Hitler de Slavische volkeren elimineren. Dit plan[37] moest 25 à 30 jaar in beslag nemen, om het Duitse volk een groot trauma te besparen.[38]

Etnische Polen

Executie van Polen door het Einsatzkommando, oktober 1939
Aankondiging van de doodstraf voor Polen die Joden hielpen

Duitse hoge functionarissen kondigden in november 1939 het plan af het Poolse volk te vernietigen.[39] Alle Polen dienden te verdwijnen, zodat het gewonnen land kon worden gekoloniseerd door de Duitsers.[40] Rond 1952 zouden er tussen de 3 à 4 miljoen Polen mogen overblijven, die de Duitse natie en haar volk konden dienen. Het was hun verboden een huwelijk te sluiten, gebruik te maken van medische hulp, en uiteindelijk zouden zij "verdwijnen". Op 22 augustus 1939 gaf Hitler al het bevel etnische Polen en Poolssprekenden zonder genade te executeren, mannen, vrouwen en kinderen. Alleen op die wijze zag hij kans het Lebensraum te vergroten.[41]

De genocide op de Polen kon volgens de Duitsers niet op even grote schaal worden uitgevoerd in korte tijd, omdat dit een te grote last zou zijn voor het Duitse volk. Bovendien zouden omringende landen hiervoor geen begrip op kunnen brengen.[39] In de oorlog zijn er tussen de 1,8 en 2,1 miljoen Slaven uit Oekraïne, Polen en Wit-Rusland omgekomen onder wie circa 80% etnische Polen.[2][42] 200.000 van hen kwamen om in concentratiekampen. Daarnaast verhoogden de Duitsers het sterftecijfer door ontzegging van medische hulp, gebrek aan geboden hygiëne, enzovoorts.[43] Het totaal aantal Polen dat omkwam betreft 5,1 miljoen.[42] Dat is 90% c.q. 3,1 miljoen Poolse Joden en 2 miljoen niet-Joodse slachtoffers; 6% van de bevolking.[44] Meer dan 90% van het aantal slachtoffers betreft burgerdoden.

Slaven

In Wit-Rusland brandde Duitsland 9.000 dorpen af en de Duitsers deporteerden 380.000 gevangenen naar werkkampen en vermoordden er honderdduizenden. Meer dan 600 dorpen werden met bewoners en al platgebrand, zoals Chatyn. 5.295 Wit-Russische plaatsen werden vernietigd en alle inwoners werden gedood. Gedurende de drie jaren van bezetting vielen er 2.230.000 slachtoffers (24% van de bevolking). Slechts 370.000 slachtoffers waren militair, de rest betreft burgerdoden.[45] 245.000 slachtoffers vielen er vanwege hun Joodse afkomst.

Sovjets

Tussen juni 1941 en mei 1945 overleden er tussen de 2 en 3 miljoen Sovjets, veelal gedurende het eerste jaar van de gevangenschap. De meest voorkomende doodsoorzaken waren ondervoeding, mishandeling en de doodstraf. Andere bronnen melden 3,5 miljoen doden tussen 1941 en 1942.[46] Een half miljoen overleed aan slavernij in concentratiekampen.[1]

Zie ook

Noten
  1. In de jaren 1930 werd de beweging door Joseph Franklin Rutherford hernoemd van "Bijbelonderzoekers" naar "Jehova's getuigen". Dit was om een onderscheid te maken tussen degenen die bleven vasthouden aan de leer van Charles Taze Russell. De eerste vervolging in Nazi-Duitsland betrof daarom de "Bibelforscher". De "Vrije Bijbelonderzoekers" bleven zo aangeduid worden; na enkele jaren werden degenen die de leer van Rutherford verkozen aangeduid als "Zeugen Jehovas".
  2. Zie ook Verklaring van Feiten.
  3. Minder dan één procent van degenen die deze paarse driehoek droegen was adventist, baptist of pacifist.
  4. Esperanto-sprekers zijn geen etnische volksgroep, hoewel sommigen zich als anationaal hebben geuit.

Referenties

  1. a b Berenbaum, Michael. The World Must Know, United States Holocaust Memorial Museum, 2006, p. 125.
  2. a b Polish Resistance and Conclusions, United States Holocaust Memorial Museum: "Documentation remains fragmentary, but today scholars of independent Poland believe that 1.8 to 1.9 million Polish civilians (non-Jews) were victims of German Occupation policies and the war. This approximate total includes Poles killed in executions or who died in prisons, forced labor, and concentration camps. It also includes an estimated 225,000 civilian victims of the 1944 Warsaw uprising, more than 50,000 civilians who died during the 1939 invasion and siege of Warsaw, and a relatively small but unknown number of civilians killed during the Allies' military campaign of 1944—45 to liberate Poland."
  3. Sinti and Roma, Holocaust Teacher Resource Center: "Scholarly estimates of deaths in the Sinti and Roma genocide range from 220,000 to 500,000." Michael Berenbaum (2006), The World Must Know, United States Holocaust Memorial Museum, p. 126: "serious scholars estimate that between 90,000 and 220,000 were killed under German rule."
  4. Donna F. Ryan, John S. Schuchman, Deaf People in Hitler's Europe, Gallaudet University Press 2002, 62
  5. Hodapp, Christopher. Freemasons for Dummies, For Dummies, 2005.
  6. The Holocaust Chronicle, Publications International Ltd., p. 108.
  7. a b David Wingeate Pike, Spaniards in the Holocaust: Mauthausen, Horror on the Danube (2003), p. i. Routledge.
  8. a b c Pdf-document Die NS-Verfolgung der Zeugen Jehovas in Köln (1933 - 1945), p. 34 (via Internet Archive)
  9. "Homosexuals and the Third Reich"
  10. Giles, Geoffrey J. "'The Most Unkindest Cut of All': Castration, Homosexuality and Nazi Justice," Journal of Contemporary History, Vol. 27, No. 1, (January 1992): pp. 41-61.
  11. (en) Ian Hancock, On the word Porrajmos. Romani Archive and Documentation Center (februari 2005). Gearchiveerd op 27 september 2007. Geraadpleegd op 18 april 2007. (via Internet Archive)
  12. a b c Joep Büttinghausen, Woonwagens en kampen, p. 1164-1165 in deel 42, Endlösung, van Bericht van de Tweede Wereldoorlog, verzamelwerk in 100 weekafleveringen, red. A.H. Paape e.a., Amsterdam / Haarlem 1970-1971
  13. Holocaust Remembrance Network
  14. Lifton, Robert J. The Nazi Doctors: Medical Killing and the Psychology of Genocide. London: Papermac, 1986 (reprinted 1990) p. 142.
  15. Neugebauer, Wolfgang. "Racial Hygiene in Vienna 1938", Wiener Klinische Wochenschrift, Special Edition, March 1998. (via Internet Archive)
  16. Rael D Strous (2007) Psychiatry during the Nazi era: ethical lessons for the modern professional Annals of General Psychiatry 2007, 6:8doi:10.1186/1744-859X-6-8
  17. Non-Jewish Resistance, Holocaust Encyclopedia, United States Holocaust Memorial Museum, Washington, D.C.
  18. "Horrors of Auschwitz", Newsquest Media Group Newspapers, 27 januari 2005
  19. Augustine, Dolores, Book Review of Niven, Bill, The Buchenwald Child: Truth, Fiction, and Propaganda in Central European History 41:01, Cambridge University Press
  20. "The war that time forgot", The Guardian, 5 oktober 1999
  21. Commissar Order
  22. Hitler, Adolf. Mein Kampf, pp. 315 en 320.
  23. Katz, Jews and Freemasons in Europe cited in The Encyclopedia of the Holocaust, vol. 2, p. 531.
  24. Documented evidence from the U.S. Holocaust Memorial Museum pertaining to the persecution of the Freemasons accessed May 21, 2006. (via Internet Archive)
  25. RSHA Amt VII, Written Records, overseen by Professor Franz Six, was responsible for "ideological" tasks, by which was meant the creation of anti-Semitic and anti-masonic propaganda.
  26. United States Holocaust Memorial Museum, FREEMASONRY UNDER THE NAZI REGIME
  27. Anoniem (1974): Yearbook of Jehovah's Witnesses, Watch Tower Bible and Tract Society, New York, p. 212
  28. D. Garbe (?): Social Disinterest, Governmental Disinformation, Renewed Persecution, and Now Manipulation of History? in H. Hedde (ed.) (?): Persecution and Resistance of Jehovah's Witnesses During the Nazi-Regime 1933–1945, Edition Temmen, p. 251
  29. Anoniem (1938): Informationen des geheimen Staatspolizeiamts (Rapport van de geheime staatspolitie (Gestapo)) 30-6-1938
  30. Decreet van 6 juni 1936, Bundesarchiv, R 58/7421, fol. 2014-5
  31. (en) Lins, Ulrich, Hitler on Universal Language, pp. 93-97, in: Dangerous Language - Esperanto under Hitler and Stalin, Vol. 1, 299 pagina's, 2016, Palgrave Macmilan, ISBN 978-1-137-54916-7
  32. (eo) Jozef Shemer, La nomoj de la familianoj de Zamenhof aldoniĝis al la listo de Jad Vaŝem (de namen van de familieleden van Zamenhof werden aan de lijst van Yad Vashem toegevoegd), Revuo Esperanto, april 2007, Universala Esperanto-Asocio.
  33. (en) Lins, Ulrich, Just a language ?, p. 127, in: Dangerous Language - Esperanto under Hitler and Stalin, Vol. 1, 299 pagina's, 2016, Palgrave Macmilan, ISBN 978-1-137-54916-7
  34. (de) Künzli, Andreas, L.L. Zamenhof (1859-1917) Esperanto, Hilelismus (Homaranismus) und die "Jüdische Frage" in Ost- und Westeuropa, Jüdische Kultur 23, p. 325, Harrasowitz Verlag, 2010, Wiesbaden, ISBN 978-3-447-06232-9
  35. Carsten Schreiber, Elite im Verborgenen. Ideologie und regionale Herrschaftspraxis des Sicherheitsdienstes der SS und seines Netzwerks am Beispiel Sachsens, München: Oldenburg, 2008.
  36. (en) Lins, Ulrich, p. 131, in: Dangerous Language - Esperanto under Hitler and Stalin, Vol. 1, 299 pagina's, 2016, Palgrave Macmilan, ISBN 978-1-137-54916-7
  37. Pdf-document Dietrich Eichholtz, »Generalplan Ost« zur Versklavung osteuropäischer Völker (via Internet Archive)
  38. Madajczyk, Czesław. "Die Besatzungssysteme der Achsenmächte. Versuch einer komparatistischen Analyse." Studia Historiae Oeconomicae vol. 14 (1980): pp. 105-122 [1] in Hitler's War in the East, 1941-1945: A Critical Assessment by Gerd R. Uebersch̀ear and Rolf-Dieter Müller [2]
  39. Berghahn, Volker R. (1999). Germans and Poles 1871–1945. Germany and Eastern Europe: Cultural Identities and Cultural Differences (Rodopi).
  40. Davies, Norman (1982). God's playground, a history of Poland. Columbia University Press, New York, 2: 263. ISBN 0-231-05351-7.
  41. a b Piotrowski, Tadeusz. "Project InPosterum: Poland WWII Casualties", accessed March 15, 2007; and Łuczak, Czesław. "Szanse i trudności bilansu demograficznego Polski w latach 1939–1945", Dzieje Najnowsze, issue 1994/2.
  42. Nurowski, Roman. 1939-1945 War Losses in Poland, Warsaw 1960,
  43. Poland-WWII-casualties,Piotrowski, Tadeusz. "Project InPosterum: Poland WWII Casualties"
  44. Vadim Erlikman. Poteri narodonaseleniia v XX veke: spravochnik. Moscow 2004. ISBN 5-93165-107-1
  45. Soviet Prisoners of war.